Kansen en bedreigingen bij de opvolger van de aangepaste box 3-regeling

Luc van Dijk

Partner bij Rechtstaete, Vastgoedadvocaten en belastingadviseurs

Eind vorige week heeft demissionair staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij weer een tipje van de sluier opgelicht hoe de opvolger van box 3 er in zijn ogen uit zou moeten zien. Eerder, kort voor Prinsjesdag afgelopen jaar, gaf hij al een concept vrij van de Wet werkelijk rendement box 3. Het idee daarachter was dat de praktijk alvast kon meedenken en inbreng op de conceptwet kon aanleveren, zodat een nieuw kabinet een snelle start kan maken en de beoogde inwerkingtreding per 1 januari 2027 haalbaar zou zijn. Op dat voorstel kwamen 1.737 reacties binnen, wat tot enkele aanpassingen van het concept voorstel heeft geleid. Dat de staatssecretaris nu met een update komt, kan ermee te maken hebben dat de Hoge Raad binnenkort uitspraak doet over de houdbaarheid van het huidige stelsel. Naar verwachting zal dit stelsel worden afgeschoten. In dat geval zal men veel eerder dan 2027 met iets nieuws moeten komen. Met een verdere uitwerking van het concept loopt de staatssecretaris in feite op zo’n verlies vooruit. 

Het uitgangspunt van het nieuwe stelsel is dat het werkelijke rendement wordt belast, in plaats van een forfaitair rendement zoals onder het huidige ‘overbruggingsstelsel’. Dit is een enorme verbetering en sluit aan bij waar zowel de praktijk als de Tweede Kamer al lange tijd om roepen. 

(In)direct rendement